Het rookvrij maken van de hele horeca zorgt
er volgens de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (hierna: de Minister) voor
dat er geen ongewenste tweedeling ontstaat
tussen ondernemers mét en ondernemers zónder
personeel.
Een tweedeling in de horeca zou volgens de
Minister kunnen leiden tot oneerlijke
concurrentie, een ‘ongelijk speelveld’.
De Stichting Red de Kleine Horeca Ondernemer
(hierna: de Stichting) is van mening dat
door het van toepassing verklaren van
voornoemde wetgeving op de gehele
horecabranche, ten aanzien van de kleine
ondernemers in de branche nu juist
concurrentievervalsing optreedt. Zo deze
regelgeving al in stand kan blijven, stelt
de Stichting dat de termijn die wordt
gegeven om maatregelen te nemen (het
realiseren van een rookkamer) veel te kort
is. De nieuwe regels zijn in die zin
onzorgvuldig en onevenredig belastend. De
inzet van dit kort geding is om de
betreffende regelgeving ten behoeve van de
‘kleine horeca ondernemer’ niet van
toepassing te laten verklaren, dan wel de
inwerkingtreding/handhaving hiervan op te
schorten.
Ongelijk speelveld / de
zwakste schouders dragen de zwaarste lasten
Door het rookverbod uit de Tabakswet niet
alleen van kracht te laten zijn als
verplichting voor werkgevers, maar ook als
verplichting voor horecaondernemers zónder
personeel, probeert de Minister een ongelijk
speelveld binnen de horeca te voorkomen.
De kleine horecaondernemer wordt echter de
dupe van de huidige regeling.
In tegenstelling tot de grotere
horecaondernemer heeft de kleine
horecaondernemer vaak geen vierkante meters
of financiële middelen beschikbaar die
gebruikt zouden kunnen worden voor het
realiseren van een rookruimte. In deze
kleine horecagelegenheden zal er vanaf 1
juli 2008 dus nergens gerookt mogen worden,
wat als gevolg heeft dat de rokende vaste
klanten hun heil zullen zoeken bij de
grotere horecagelegenheden die deze
vierkante meters en financiële middelen wél
hebben.
In die landen waar het rookverbod al is
doorgevoerd én waar het ook geldt voor de
kleine horecaondernemer, is zelfs gebleken
dat vele kleine horecaondernemers het hoofd
niet boven water kunnen houden ten gevolge
van het weg blijven van de rokende vaste
klanten.
Daarmee creëert de Minister de
concurrentievervalsing, waarvan hij aangeeft
dit te willen voorkomen.
De datum van inwerkingtreding (1 juli 2008)
is te kort dag
De intrekking van de uitzondering van het
rookverbod voor de horeca is pas 22 april
2008 gepubliceerd. Dat geldt ook voor het
rookverbod voor de ondernemers in de horeca
zonder personeel. Aangezien het voor de
horecaondernemers onduidelijk was hoe de
nieuwe regelgeving in de praktijk uitgelegd
moet worden, heeft het Ministerie van VWS op
23 mei 2008 een handleiding uitgegeven voor
horecabedrijven.
Het rookverbod zal echter al in gaan op 1
juli 2008. Bij het realiseren van een
rookkamer zal met uiteraard wel moeten
voldoen aan de regelgeving op het gebied van
brandveiligheid, de bouwregelgeving en de
regelgeving krachtens de Drank- en
Horecawet. Doorgaans duurt het vele maanden
voordat de daarbij verplichte vergunningen
worden afgegeven. Ook de bouwwerkzaamheden
nemen normaliter meerdere weken in beslag.
Daarnaast heeft de kleine horecaondernemer
over het algemeen onvoldoende middelen om
een dergelijke verbouwing te financieren. De
geplande datum van inwerkingtreding, zijnde
1 juli 2008, is daarom te kort dag.
Conclusie
Het rookverbod zal voor de kleine horeca
ondernemers zeer ingrijpende (financiële)
gevolgen hebben. Mogelijk zullen velen het
hoofd niet boven water kunnen houden. Om die
reden heeft de wetgever in veel van de ons
omringende landen een uitzondering gemaakt
om de kleine horeca ondernemers te ontzien.
Nu in Nederland geen uitzondering zal worden
gemaakt voor deze kwetsbare groep, zal de
stichting Red de Kleine Horeca Ondernemer
zich tot de voorzieningenrechter van de
Haagse rechtbank wenden om de betreffende
regelgeving niet op hen van toepassing te
laten verklaren, dan wel de
inwerkingtreding/handhaving hiervan op te
schorten. |